Vorige week werd het Manifest voor de toekomst het Europese landschap gepresenteerd door Bas Pedroli. Tijdens de NOVI-conferentie op 18 mei werd het Manifest namens UNISCAPE aangeboden aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
In 2000 werd in Florence de Europese Landschapsconventie (ELC) opgesteld. Vijf jaar later is het verdrag door Nederland geratificeerd. Inmiddels eenentwintig jaar later, werd het Manifest voor de toekomst van de Europese landschappen gepresenteerd. Het Manifest werd geschreven door UNISCAPE, het netwerk van universiteiten dat zich inzet voor de ELC.
dr. Bas Pedroli presenteert het Manifest voor de Toekomst van het Europese Landschap.
Namens UNISCAPE presenteerde dr. Bas Pedroli (Universiteit van Wageningen) het Manifest aan ruim 40 geïnteresseerden. Het huidige verdrag met zijn bepalingen sluit in de praktijk onvoldoende aan op de toekomstige opgaven. Om die reden is het Manifest opgesteld als een nieuwe impuls voor de ELC. Aan de hand van drie actielijnen presenteerde Pedroli zijn oproep voor de toekomst. Lees het volledige Manifest hier.
- Het landschap is van iedereen; Pedroli lichtte toe dat place-making belangrijk is voor draagvlak van landschapsbeleid en dat ook nieuwkomers zich thuis moeten voelen en kunnen identificeren met het landschap. Daarnaast is het van belang om de onvervangbare waarden te erkennen.
- Landschap als bemiddelaar; Het landschap kan dienen als een belangrijke bemiddelaar bij alle grote opgaven die op ons afkomen. Landschap is niet het probleem, maar de oplossing. Pedroli deed de oproep om ‘landschapsinclusief’ te denken en riep op tot een actieplan voor het landschap in coördinatie met de Europese Unie.
- Landschapskennis; Meer kennis van het landschap is nodig voor een betere betrokkenheid bij en zorg voor de toekomst van het Europese landschap.
Na afloop van de presentatie discussieerden Jannemarie de Jonge (Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving), Henk Baas (Afdelingshoofd Landschap, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) en Bas Pedroli onder leiding van David van Zelm van Eldik (programmaleider ONS Landschap, Ministerie van BZK) aan de hand van twee stellingen over de toekomst van het landschap.
Jannemarie de Jonge, Bas Pedroli, Henk Baas en David van Zelm van Eldik tijdens de paneldiscussie.
‘De noodzakelijke snelheid van verandering, gegeven de grote verbouwing van Nederland, verhoudt zich slecht tot Burgerparticipatie’
Jannemarie de Jonge gaf aan dat het belangrijk is om te begrijpen hoe het landschap werkt. Er is een verschil tussen space en place. Bij place-making gaat het over het landschap, over identiteit en de connectie die burgers met het landschap hebben. Henk Baas gaf aan dat het belangrijk is dat mensen weten dat het landschap ook dynamiek kent en niet statisch is. Het is daarom inspirerend om het verhaal van het landschap te vertellen, en met dat verhaal de mensen mee te krijgen. Bas Pedroli vulde aan dat het belangrijk is burgers te betrekken, maar dat we op dit moment niet de juiste instrumenten daarvoor hebben. Er zijn echter genoeg voorbeelden waar burgerparticipatie juist tot versnelling van een project heeft geleid.
‘Het geloof in de maakbaarheid in het Landschap, zoals het manipuleren van het water en bodemsysteem, zit in ons DNA’
Henk begon met een uitspraak van de bekende landschapsarchitect Adriaan Geuze, die zegt: ‘Het enige wat we als Nederland goed kunnen is landschap maken, en het vervolgens schilderen.’ Op sommige plaatsen zullen we dat ‘maken’ los moeten laten, met name in het lage gedeelte van Nederland. Jannemarie vult aan dat het belangrijk is om echt verder de toekomst in te kijken. Het landschap is niet alleen het resultaat van het menselijk handelen, maar ook de bron van ons handelen. Elke investering in ons landschap moet daarom uitgaan van klimaatadaptatie. Bas vindt dat we de focus moeten leggen op wat we wel kunnen, namelijk het landschap vormen. Ook niets doen is een bewuste keuze.
Aan het einde van de sessie is het Manifest overhandigd aan Rosemarie Bastianen (programmadirecteur Mooi Nederland, Ministerie van BZK) en Arjan de Zeeuw (directeur Kennis, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).