Conform het Klimaatakkoord zijn decentrale overheden verantwoordelijk om via de Regionale Energie Strategieën (RES’en) een aantal afspraken uit het Klimaatakkoord uit te werken en beleidsmatig vast te leggen. In het bijzonder gaat het hier om keuzes voor grootschalige elektriciteitsopwekking op land richting 2030. In 30 RES’en werken decentrale overheden samen met maatschappelijke partners, netbeheerders, het bedrijfsleven en bewoners toe naar regionaal gedragen keuzes. Om de regio’s te ondersteunen bij het RES-proces hebben het Rijk (BZK en EZK) en de medeoverheden (IPO, VNG, UvW) een Nationaal Programma Regionale EnergieStrategie (NP RES) opgezet. Het Rijk ziet zichzelf als partner van de medeoverheden in het RES-proces.
De opgaven
In de NOVI zijn richtingen meegegeven aan de RES’en. Het gaat om de voorkeur voor grootschalige clustering, voorkeur voor inpassing van zon-PV en uitspraken over energiebesparing, warmtenetten en ander gebruik van gasleidingen. Ook zijn de inrichtingsprincipes benoemd. In het verlengde hiervan zal er bij duurzame energieprojecten ook aandacht zijn voor natuurinclusief ontwerp en beheer. Binnen het NP RES zijn afspraken gemaakt om hier praktisch invulling aan te geven, door ze bijvoorbeeld op te nemen in de handreiking RES. Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen monitoren met hulp van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) op welke wijze dit is toegepast en wat de regionale en nationale effecten zijn op landschap, natuur- en landbouwgronden. Binnen het NP RES volgt een kwalitatieve waardering van de concept-RES’en.
De RES’en geven invulling aan de afspraken die zijn gemaakt in het Klimaatakkoord voor de opgaven Elektriciteit en Gebouwde Omgeving. De focus ligt in de RES’en op:
• De afspraak dat er voor hernieuwbare elektriciteit 35 TWh grootschalige opwekking op land (>15kW) in 2030 moet zijn gerealiseerd;
• De regionale warmtetransitie in de gebouwde omgeving;
• En de daartoe benodigde opslag- en energie-infrastructuur. Het staat de regio’s vrij ook de opgaven rond landbouw en landgebruik, industrie en mobiliteit mee te nemen. Het gaat immers om een integrale transitieopgave.
Uitwerking
De 30 RES-regio’s leveren 1 oktober 2020 een concept-RES op. Daarna gaat het PBL voor elektriciteit na of de ingediende RES’en samen aan de klimaatdoelstellingen voldoen. Het PBL beziet dit kwantitatieve bod in relatie tot maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak, ruimtelijke inpassing en systeemefficiency. Voor de ruimtelijke inpassing wordt gekeken naar hoe in de RES’en is omgegaan met de afwegingsprincipes uit de ontwerp- NOVI. Ook gaat het PBL in op bovenregionale effecten van keuzes op bijvoorbeeld landschap, natuur, landbouwgronden en de energiehoofdinfrastructuur. Deze analyse is uiterlijk 1 februari 2021 gereed. Samen met het advies van het NP RES vormt deze de appreciatie. Het NP RES organiseert op basis hiervan enkele bijeenkomsten met RES-coördinatoren en doet aanbevelingen. Deze worden door de RES’en betrokken bij de uitwerking naar een RES 1.0. De oplevering van de RES’en 1.0 wordt voorzien op 1 juli 2021. Daarna vindt een 2-jaarlijkse update van de RES’en plaats. De RES moet door gemeenten, provincies en waterschappen worden verankerd in instrumenten van de Omgevingswet. Het NP RES is een interbestuurlijk programma (EZK, BZK, VNG, IPO, UvW) dat het regionale RES-proces ondersteunt. Netbeheerders en diverse marktpartijen en maatschappelijke organisaties zijn via een Programmaraad betrokken bij de RES’en. Doelbereik van de RES’en wordt bezien in relatie tot afspraken die gemaakt zijn in het Klimaatakkoord en de gremia die hierbij horen. Binnen het NP RES stemmen Rijk en medeoverheden (vanuit ieders eigen rollen en verantwoordelijkheden) de keuzes over de ruimtelijke planning van het energiesysteem met elkaar af zodat een goede wisselwerking ontstaat tussen nationaal en regionaal niveau. Zo wordt ook met het Programma Energiehoofdstructuur aangesloten bij de maatschappelijke processen die met de RES’en in gang zijn gezet en de gedragen locatiekeuzes die daarin worden gemaakt.
Nationale belangen waar het programma aan raakt
• 10. Klimaatverandering
• 11. Energievoorziening
• 16. Vestigingsklimaat
• 18. Voedsel- en agroproductie
• 19. Cultureel erfgoed, landschap en natuur
• 20. Natuur en biodiversiteit
Verantwoordelijk departement en betrokkenen
Het ministerie van EZK is verantwoordelijk, bezien vanuit het Klimaatakkoord, en betrokken zijn de overige departementen, medeoverheden, marktpartijen, netbeheerders, maatschappelijke organisaties.
Meer weten
Kijk op de website https://www.regionale-energiestrategie.nl/default.aspx