Het programma heeft als doel het duurzaam, veilig en efficiënt gebruik van bodem, ondergrond en grondwater te bevorderen. Daarbij wordt gestreefd naar evenwicht tussen benutten en beschermen. Er zijn uiteenlopende maatschappelijke opgaven waarbij gebruik wordt gemaakt of invloed wordt uitgeoefend op het bodem-watersysteem. Voorbeelden zijn de energietransitie, klimaatadaptatie, duurzaam bodembeheer in de landbouw, de omschakeling naar circulaire economie en de zorg voor een gezonde en veilige leefomgeving, met daarin bijvoorbeeld de aanpak van opkomende en zeer zorgwekkende stoffen in het milieu. Het borgen van duurzaam, veilig en efficiënt gebruik van bodem, ondergrond en grondwater vraagt om een integrale aanpak van maatschappelijke opgaven die hier invloed op hebben, waarbij ondergrond en bovengrond in een vroeg stadium van planvorming in samenhang worden bezien. Bovendien is landelijke samenwerking nodig tussen diverse departementen, decentrale overheden en andere partijen, waarbij ieder bijdraagt aan oplossingen vanuit de eigen rol en verantwoordelijkheid. Goede informatie en kennis over bodem en grondwater is essentieel voor het maken van afwegingen tussen belangen om bodem, ondergrond en grondwater optimaal te benutten en het bodem-watersysteem te beschermen en waar nodig op orde te brengen. Bij deze afwegingen worden ook de afwegingsprincipes zoals toegelicht in de NOVI betrokken. Het Programma Bodem en Ondergrond biedt een robuuste structuur voor samenwerking rond vraagstukken die raken aan het gebruik van het bodem-watersysteem, passend bij het instrumentarium van de Omgevingswet.
De opgaven
De scope wordt gevormd door de visie op duurzaam, veilig en efficiënt gebruik van bodem en ondergrond, zoals die in de Structuurvisie Ondergrond (2018) is opgenomen. Dit is een brede insteek, waarbij het gaat om het benutten en beschermen van de bodem, het grondwater, de ondiepe en de diepe ondergrond. De hoofdlijnen hiervan zijn bevestigd in de NOVI: driedimensionale ordening en een watersysteembenadering staan centraal. Bij functietoekenning wordt rekening gehouden met de eigenschappen en het natuurlijk functioneren van het bodem-watersysteem. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van de diensten die het bodem-watersysteem kan leveren (productievermogen, regulerend vermogen, dragend vermogen). De processen die deze diensten mogelijk maken, worden niet verstoord. Dat wil zeggen dat kringlopen van water, voedingsstoffen en energie in stand worden gehouden. Grondstoffen worden niet verspild en worden zoveel mogelijk hergebruikt. Nieuwe verontreinigingen worden zoveel mogelijk voorkomen en bestaande verontreinigde locaties worden gesaneerd of onder controle gehouden. In de Structuurvisie Ondergrond is het ruimtelijk beleid uitgewerkt voor de nationale belangen ‘mijnbouwactiviteiten voor de energievoorziening’ en ‘grondwater voor de drinkwatervoorziening’. Voor een bredere beleidsuitwerking verwijst de structuurvisie naar het Programma Bodem en Ondergrond, waarin onder meer gebiedsgericht grondwaterbeheer en de problematiek rond kabels en leidingen worden uitgewerkt. Bij deze onderwerpen die op de bodem en ondiepe ondergrond betrekking hebben, ligt het voortouw bij de decentrale overheden en andere partijen. Het Rijk heeft hierbij vanuit een systeemverantwoordelijkheid vooral een stimulerende en faciliterende rol. Binnen het Programma Bodem en Ondergrond agenderen de samenwerkende partijen de onderwerpen die om een gezamenlijk aanpak vragen.
Vooralsnog wordt aan de volgende onderwerpen gedacht:
• Uitvoering geven aan de realisatieparagraaf van de Structuurvisie Ondergrond: acties met betrekking tot mijnbouwactiviteiten en grondwater voor de drinkwatervoorziening, waaronder het aanwijzen en beschermen van Aanvullende Strategische Voorraden en Nationale Grondwater Reserves (ministeries van IenW en EZK en provincies);
• Omgaan met (resterende) bodemverontreinigingen en opkomende stoffen (ministerie van IenW, provincies, gemeenten en waterschappen);
• Programma Integrale Ketensamenwerking in de Ondergrond (Centrum voor Ondergronds Bouwen, Gemeentelijk Platform Kabels en Leidingen, VNG, ministeries van IenW en BZK en veel andere partijen);
• Het tegengaan van en omgaan met bodemdaling van slappe bodems (ministeries van LNV, BZK, IenW, EZK en OCW, provincies en gemeenten);
• Duurzaam bodembeheer in stedelijk en landelijk gebied;
• Duurzame winning en gebruik van bouwgrondstoffen (provincies, marktpartijen en ministerie van IenW); • Versterken en borgen van de kennis- en informatie-infrastructuur bodem en grondwater (ministeries van IenW en BZK, provincies, gemeenten en waterschappen).
Uitwerking
Het proces is in 2020 gericht op het maken van afspraken tussen de relevante partijen over gezamenlijke opgaven en de wijze van samenwerken. Daarbij wordt aangehaakt bij het al lopende traject Afspraken 2021, als vervolg op het aflopende Convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020. Dit traject is primair gericht op samenwerking tussen het ministerie van IenW en de decentrale overheden. De afspraken zullen onder meer betrekking hebben op een programmatische aanpak van gezamenlijke opgaven en een kennisinfrastructuur bodem en grondwater. Tevens zullen afspraken worden gemaakt over de governance voor de uitvoering van de gemaakte afspraken. Het Programma Bodem en Ondergrond kan hier de komende jaren onderdeel van zijn en mede de agenda bepalen. In dit programma kunnen onderwerpen worden opgenomen die raken aan opgaven en verantwoordelijkheden van andere departementen waarbij het gebruik van bodem en ondergrond en samenwerking met decentrale overheden aan de orde is en waarvoor nog geen adequate aanpak beschikbaar is. In overleg met andere betrokken departementen wordt het programma nader ingevuld.
• Het ministerie van IenW is coördinator van het programma, vanuit zijn systeemverantwoordelijkheid voor het bodem-watersysteem. Daarnaast is IenW (systeem)verantwoordelijk voor de openbare drinkwatervoorziening, klimaatadaptatie en wateropgaven.
• Het ministerie van BZK is onder meer verantwoordelijk voor interbestuurlijke samenwerking, ruimtelijke ordening, landschap en de Basisregistratie Ondergrond.
• Het ministerie van EZK draagt bij vanuit de verantwoordelijkheid voor mijnbouw, de energietransitie, digitale connectiviteit en klimaatmitigatie.
• Het ministerie van LNV draagt bij vanuit de verantwoordelijkheid voor landbouw, natuur, biodiversiteit en vitaal platteland.
• Het ministerie van OCW is hoeder van het cultureel erfgoed, waaronder het archeologisch erfgoed in de bodem.
Nationale belangen waar het programma aan raakt
Het programma raakt aan veel nationale belangen. De belangrijkste zijn:
• 4. Gezonde en veilige fysieke leefomgeving
• 10. Klimaatverandering
• 11. Energievoorziening
• 13. Circulaire economie
• 15. Waterkwaliteit, drinkwatervoorziening en zoetwater
• 18. Voedsel- en agroproductie
• 19. Cultureel erfgoed, landschap en natuur
• 20. Natuur en biodiversiteit
Verantwoordelijk departement en betrokkenen
Het ministerie van IenW is verantwoordelijk en betrokken zijn de overige departementen, provincies, gemeenten, waterschappen, marktpartijen, kennisinstituten, onderwijsinstellingen.
Meer weten
Kijk op de website van Rijksoverheid voor meer informatie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bodem-en-ondergrond/documenten/rapporten/2018/06/18/meerjarenplan-2018--2020-uitvoeringsprogramma-bodem--ondergrond